afb. Frans Kuit, oktober 1964
Auteur-regisseur; studeerde Nederlandse Taal en Letterkunde aan de R.K. Leergangen bij dr. Moller, kwam hij bij toeval in de journalistiek terecht; gedurende de eerste twee jaar als verslaggever bij „Het Huisgezin” (de voorloper van het Brabants Dagblad). Na gewestelijk redacteur van het „Dagblad voor Noord-Brabant” in Breda te zijn geweest, werd hij reportage-redacteur van „De Maasbode”, chefdirecteur van de „Nieuwe Schiedamse Courant” en waarnemend hoofddirecteur van de „De Nieuwe Zuid Hollander”, beide kopbladen van de Maasbode. In 1933 keerde hij terug bij „Het Huisgezin”, nu als chefredacteur, tevens chef stadsredactie en toneelcriticus. De Rooy was Bosschenaar in hart en nieren, schreef veel over Den Bosch maar vooral vóór de Bosschenaar; was schrijver en regisseur van de ieder jaar terugkerende Bossche revue in sappig Brabants ten tonele gebracht, in totaal 26. De laatste revue, waaraan hij werkte, was die bij gelegenheid van het 800-jarig bestaan van de stad in 1985. In 1976 kwam zijn boek uit „Een kwart eeuw Den Bosch”. Voor al deze activiteiten werd hij door het gemeentebestuur van 's-Hertogenbosch geëerd met de stadspenning in 1949, de zilveren Jeroen Boschpenning in 1959, de Muziekstad-medaille in 1953; de Casino-onderscheiding in de vorm van een gouden potlood viel hem ten deel en in 1965 werd hij voor zijn verdiensten op kerkelijk gebied opgenomen in de Orde van Sint Silvester; was tevens erelid van het Koninklijk 's-Hertogenbosch Mannenkoor. | 452 |
Bert Damen e.a., 1906-2006 : 100 jaar BVV: Zonder verleden géén toekomst (2006) 25
Coen Free, Zoete Lief, oorzaak veler plagen (1999) 18, 84
Nel van der Heijden Rogier, Slager : Acht Bossche kunstenaars en een museum (2015) 274
Paul Kriele, Stadsgezichten een Bosch' album (1990) 111-112
A.L. Mees e.a., Gedenkboek B.V.V. 1906-1946 (1946) 139-140